kloosterHein stufkensklooster Frankrijk

Bezinningscentrum La Cordelle is bereikbaar:
Telefoon: 0117 391188
Mariastraat 45
4506AD Cadzand
e-mail: info@lacordelle.nl


Wil je het werk van Hein en Brigitte ondersteunen, overweeg dan eens of je een bijdrage kunt leveren aan:
St.Vrienden van La Cordelle


Belangstelling voor een van onze programma's?
kijk bij: inschrijven


 la corgelle op twitter bezoek de facebookpagina van La Cordelle

Columns van Hein Stufkens 2013

Op verzoek van de site www.nieuwwij.nl schreef Hein een kersttoespraak in de stijl van de toespraken die prinsen Beatrix zoveel jaren hield. Hieronder kan je die toespraak lezen. Ter inspiratie voor het nieuwe jaar…

Kersttoespraak van prinses Beatrix, kerstmis 2013
Kerstmis is het feest van vrede en licht. Ook dit jaar mogen wij weer, in eigen kring en wereldwijd verbonden met velen, die vrede en dat licht verwelkomen als een genadig geschenk in donkere dagen.

Aan het eind van het jaar zien we terug op de weg die we gingen, en vooruit naar de toekomst die nog verborgen is. 
Zoals U allen weet is het voorbije jaar voor mij persoonlijk en voor heel onze familie getekend door afscheid. Het meest ingrijpend was dat we, na een lange periode van zorg en hoop, vaak tegen beter weten in, mijn dierbare zoon Friso terug moesten geven aan de Schepper. Uw medeleven met ons, met onze familie en in het bijzonder met het gezin dat nu zonder echtgenoot en vader verder moet, is voor ons allen een grote steun geweest. 
Wij weten ons door deze gebeurtenis meer dan ooit verbonden met ieder van U die worstelt met de vragen rond een menswaardig sterven, die dierbaren heeft verloren of die door ander zwaar leed wordt getroffen. En het is onze diepe wens dat het licht van Kerstmis voor ieder van U een bron van troost en van hoop mag zijn.

Ook is er in het voorbije jaar een eind gekomen aan een lange periode waarin ik U mocht dienen als Uw koningin. Met grote dankbaarheid zie ik terug op de steun en waardering die ik steeds weer van U heb mogen ontvangen bij het vervullen van deze mooie maar ook zware taak. In groot vertrouwen heb ik die taak mogen overdragen aan mijn oudste zoon, die als koning Willem-Alexander is ingehuldigd als Uw nieuwe vorst. Ik voel mij in dat vertrouwen gesterkt door de hartelijke en feestelijke wijze waarop velen van U deze troonswisseling hebben meegevierd. Koning Willem-Alexander en koningin Maxima beschikken inderdaad over alle talenten en kwaliteiten om in nieuwe tijden de rol van het Oranjehuis in ons democratisch staatsbestel en in de samenleving zinvol gestalte te geven.

Een woord dat velen en ook mij heeft getroffen in de eerste troonrede die de nieuwe koning mocht uitspreken is het woord ‘participatiesamenleving’. 
Dat woord verwijst in de eerste plaats natuurlijk naar ieders verantwoordelijkheid om naar vermogen een eigen unieke bijdrage aan de samenleving te leveren. Maar misschien dat in het licht van Kerstmis dit begrip ook nog een rijkere inhoud kan worden gegeven. Al in de oude profetieën wordt de Messias aangekondigd als een vorst van vrede en recht. En Maria, de moeder van Jezus, zingt in haar lofzang op het kind dat zij verwacht haar hoop uit dat de armen en de verdrukten eindelijk zullen worden gerespecteerd, en dat de rijken en machtigen een stapje terug zullen doen. 
Als wij echt een samenleving van participatie willen, dan moet ieder van ons zich afvragen in hoeverre hij anderen werkelijk de kans geeft om de eigen kwaliteiten en talenten te ontwikkelen en deel te nemen aan het maatschappelijk leven: binnen de kleinere leefgemeenschappen van gezin en familie, in buurten en wijken, in onderwijsinstellingen, in bedrijven en in de vele andere maatschappelijke verbanden. Ook moeten we ons dan naar vermogen inspannen om ondanks moeilijke economische omstandigheden aan ieder gelegenheid te bieden tot passende en zinvolle arbeid.

Een samenleving waarin participatie méér is dan een modewoord vraagt ook om ieders bijdrage in de zorg voor ouderen, zieken en zwakkeren, zodat respect, mededogen en liefdevolle zorg echt handen en voeten kunnen krijgen. En om prioriteit voor activiteiten die onze creatieve vermogens aanspreken en in hoge mate bijdragen aan geluk en welvaart, zoals kunst en wetenschap. Een participatiesamenleving is zeker ook gebaat bij een gevarieerd medialandschap, waarin vervlakking wordt tegengegaan en ruimte wordt geboden aan educatieve, informatieve en dieper gravende programmering. Een extra grote verantwoordelijkheid om de voorwaarden voor dit alles te scheppen rust natuurlijk op de schouders van hen die leiding en richting geven in ons land.

Graag spreek ik op deze kerstdag, vooruitblikkend naar het nieuwe jaar, mijn vertrouwen uit dat ons volk de goede wil en het vermogen heeft om de samenleving te sturen in de richting van meer solidariteit. Dat wij graag willen omzien naar elkaar heeft vorm gekregen in tal van instituties, en die goede wil blijkt ook telkens weer waar mensen in eigen kring de zorg voor de naaste op zich nemen. Het was ontroerend om onlangs weer te zien hoe we ook ons hart openen voor mensen verder weg die door een ramp, zoals die op de Filipijnen, worden getroffen. In dat verband mogen we ook niet vergeten dat alleen de wil tot samenwerken en een volhardende solidariteit tussen de verschillende landen al zolang in Europa voor vrede zorgen en dat het van groot belang is dat we op die weg voortgaan.

Ik hoop met heel mijn hart dat deze Kerstmis er voor u allen een zal zijn van vrede en licht, en dat in het komende jaar, met zijn blijde en droevige gebeurtenissen, die vrede en dat licht u mogen blijven vergezellen. Moge ieder van ons daarin zijn eigen verantwoordelijkheid ten volle nemen door niet het accent te leggen op dat wat ons scheidt maar op dat wat ons verbindt. Laten we ons steeds weer afvragen hoe wij de ander met liefde en respect tegemoet kunnen treden en hoe we de ander tot steun kunnen zijn, in plaats van zulk gedrag enkel van de ander voor onszelf op te eisen. 
Laten we participeren in een vreedzame en liefdevolle samenleving. En laten we de cirkel van onze warme betrokkenheid vergroten tot ze ál het zo kwetsbare en bedreigde leven op onze prachtige aarde omvat.

Ik wens U allen een gezegend Kerstfeest toe.

Hein Stufkens, december 2013

terug naar boven


COLUMN augustus 2013

Download hier het artikel: `Verlicht en Verlost' van Hein dat in maart 2013 verscheen in het Dominicaans tijdschrift 'Geloven onderweg'.
Onderwerp is de relatie tussen christendom en andere godsdiensten, met name het Boeddhisme.

Spiritualiteit

Onlangs kreeg ik een manuscript ter inzage van een boek waarin spiritualiteit vanuit veel verschillende invalshoeken wordt belicht. Bij het lezen van het manuscript kreeg ik meer en meer het gevoel dat ik me bevond tussen de bouwers aan de toren van Babel. Voor hen die de bijbel niet meer in hun opvoedingspakket hadden even deze korte explicatie: in het boekGenesis kan je lezen dat het bouwen van de toren van Babel mislukte omdat God de werklieden allemaal een andere taal liet spreken. 
Bij het onderwerp spiritualiteit, dat zich vandaag in een opmerkelijke belangstelling mag verheugen, ligt spraakverwarring onvermijdelijk op de loer. Misschien is het goed eens een poging te doen enige helderheid te verschaffen. Het risico dat ik daarmee wellicht enkel een nieuwe steen aan de toren van Babel bijdraag nemen we dan maar op de koop toe.

Spiritualiteit wordt tegenwoordig nogal eens gekoppeld aan een wereldbeeld, een gevoel of een beleving. Als je ’t zo bekijkt kan de Roomse afwijzing van het homo-huwelijk of de haat van jihadisten tegen het Westen onderdeel zijn van een spiritueel wereldbeeld. En dan kan het een bijzonder spiritueel gevoel zijn om  een dag in een wellness-centre door te brengen of je samen met andere uitverkorenen voor te bereiden op een collectieve zelfmoord omdat het einde van de wereld nabij is. Zelfs het voor een hoger doel vermoorden van linkse jongeren op een eilandje voor de kust van Noorwegen, kan dan een spirituele beleving zijn. 
Ik vind dat een onverdraaglijke inflatie van het begrip spiritualiteit.

Spiritualiteit is niet een manier van denken, een bepaald gevoel of een bepaalde ervaring. Denkbeelden zijn het terrein van ideologen, ayatollah’s en predikanten, of in een wat intelligentere vorm van de filosofie en de theologie en van de wetenschap in het algemeen. Gevoelens en ervaringen zijn het terrein van therapeuten en van de psychologie. 
Spiritualiteit overstijgt elk denkbeeld en zeker elk dogma en elke ideologie. En het heeft niets te maken met het najagen van bepaalde ervaringen. Spiritualiteit heeft te maken met bewustzijn en met het gaan van een weg waarop dat bewustzijn getransformeerd wordt. Spiritualiteit is een weg die leidt tot omvorming, omkering,  metanoia – een Grieks woord dat letterlijk ‘verandering van geest’ betekent.  

Geest is ook adem, twee betekenissen van het Latijnse woord spiritus. Spiritualiteit verandert je adem, je leven, ook in de heel letterlijke zin. Het is niet voor niets dat alle grote spirituele scholen de nadruk leggen op oefeningen die met de adem te maken hebben. Zelfs in ons spraakgebruik weten we van die relatie tussen ons ‘zijn’ en onze adem: op adem komen, een bepaalde geest ademen, ergens hijgerig achteraan gaan, een lange adem hebben, een luchtje scheppen, adembenemend…
Ruach, dat Hebreeuwse woord betekent ook adem en Geest. Het is Gods adem, of (voor wie niets met God heeft) de adem van het leven zelf, de adem van de kosmos. Elke ademtocht is een geschenk van het leven dat leven geeft. Het beoefenen van spiritualiteit, in welke traditie dan ook, leidt tot respect voor dat leven, voor alle leven.
Het bewustzijn van de adem brengt je ook tot een besef van diepe verbondenheid met alle schepselen. We ademen dezelfde lucht en we ontvangen uit dezelfde bron. Niet wij ademen eigenlijk, maar ‘het’ (dat grote mysterie) ademt in ons. Heel tijdelijk maar. Want we zitten ook samen in het schuitje van de kwetsbaarheid en de vergankelijkheid. Daarom is mededogen of compassie ook een vrucht van het gaan van welke echt spirituele weg dan ook. De schrijfster Karen Armstrong heeft dat goed gezien, en het tot de hoeksteen gemaakt van haar wereldwijd gesteunde Charter for Compassion. De basis daarvan is de gouden regel die ook bij voorbeeld Franciscus van Assisi al benadrukte: behandel ieder ander zoals je zelf behandeld zou willen worden…

Zo gezien is spiritualiteit eigenlijk niets anders dan je toeleggen op levenskunst, dat wil zeggen op oefeningen die je bevrijden van je gevangenschap in je ego en je omvormen tot een mens die begrip heeft en in liefde leeft. Tegelijk is het ook een weg waarlangs je je kunt oefenen in stervenskunst. ‘Sterf voordat je doodgaat,’ zeggen de mystici. En ze bedoelen daarmee: bevrijd je van de eisen van je ego, van je gehechtheden aan bezit, macht, status, bevrijd je van alles wat je belemmert om werkelijk in vrijheid en liefde te leven. Word eenvoudig, of zoals een leraar mij eens zei: ‘Simplify your life.’ Dat maakt het dagelijks leven tot de belangrijkste van alle spirituele oefeningen.
Op die weg zijn crisissen onvermijdelijk. Kierkegaard zei al dat iedereen die beweert dat je het Rijk der Hemelen kan bereiken zonder te passeren langs Golgotha een infame leugenaar is. Uiteraard is het resultaat van het gaan van de weg een toenemend gevoel van vreugde en ‘verlichting’, maar de weg is bepaald niet geplaveid met louter feel-good ervaringen!
Als we spiritualiteit op deze manier omschrijven, dan is zich toeleggen op spiritualiteit de enige weg om werkelijk in vrijheid en in liefdevolle betrokkenheid bij de wereld en al haar bewoners zonder onderscheid te leren leven.

Laten we dus spiritualiteit dus niet blijven verwarren met happiness-recepten, met ideologische systemen of met fundamentalistische stromingen. Maar ook niet per definitie met religieuze instituten zoals de kerk of de moskee. Die hebben in de geschiedenis voldoende bewezen bang te zijn voor de vrijheid, schuwen de onderdrukking niet en beperken het engagement dikwijls tot de eigen kring of maken het aansluiten daarbij tot een voorwaarde om te mogen delen in de solidariteit van de groep.

Hein Stufkens, augustus 2013

terug naar boven


COLUMN januari 2013

Gelukkig nieuwjaar

Van harte vrede en alle goeds voor dit nieuwe jaar aan alle lezers/lezeressen van deze columns. Nieuw…
Op verzoek van het tijdschrift Volzin mijmerde ik over wat ‘nieuw’ eigenlijk nog betekent in een wereld waarin het vooral een slogan voor de verkoop is geworden. En over hoeveel ‘nieuw’ er eigenlijk te vinden is in ‘oud’.
Hieronder de tekst van dat artikel, opgenomen in het januari-nummer (2013) van dat tijdschrift.
Hein

Een nieuw hart en nieuwe ogen

wanneer je kijkt 
zie je nog niet
wanneer je ziet 
grijpt het je aan

(Willem Hussem)

Soms voel ik me als die oude rabbi. Toen hij jong was dacht hij de hele wereld te kunnen veranderen. Later ontdekte hij dat het al heel wat zou zijn als hij de mensen van zijn stad zou kunnen veranderen. Of desnoods alleen maar zijn familie. En tenslotte moest hij de conclusie trekken dat hij zijn handen er al vol aan zou hebben om zichzelf nog te veranderen voor de dood hem zou inhalen. ‘Wordt het nog wat, Heer,’ zo bad hij elke avond met lichte wanhoop in zijn stem, ‘wordt het nog wat, met die nieuwe mens in mij?’

De wereld van vandaag heeft ‘nieuw’ hoog in het vaandel. Het is de beste verkoopslogan voor elk product en voor elk idee. We vernieuwen alles: borsten en buiken, keukens en badkamers, wijken en wegen, wapens en wasmiddelen. En mocht je jezelf innerlijk willen vernieuwen, dan zijn er genoeg therapeuten, spirituele meesters en lifestyle-goeroes die beloven dat je als je door hun wasmachine bent gegaan daar als een nieuw mens uit zal komen. Soms al binnen vierentwintig uur.
Ik heb ’t er niet op. Op al dat veelbelovende nieuwe dat me dagelijks als een worst wordt voorgehouden. Nog los van het feit dat je een vegetariër niet gemakkelijk verleidt met iets dat op worst lijkt, word ik vooral tegengehouden doordat ik zo van oud houd. En van het nieuwe dat daar geboden wordt.

Allereerst houd ik van de traditie van die oude rabbi, waaruit ook Jezus voortkwam. Die traditie koestert al duizenden jaren dat verlangen naar nieuw: een nieuwe aarde, een nieuwe hemel, een nieuwe mens. Maar die zegt ook dat ik dat nieuwe niet kan kopen in de winkel, via internet of op de markt van welzijn en geluk. 
Die traditie leert mij dat de nieuwe mens in mij alleen maar geboren kan worden als ik bereid ben te sterven aan de mens die ik was. Ga er maar aan staan… Nou ja, dat hoef je dan volgens die traditie ook weer niet helemaal alléén te doen. Sterker nog, het wordt voor je gedaan. In het oude boek zegt de Heer immers: ‘Een nieuw hart zal ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste. Het hart van steen zal ik uit u verwijderen.’ (Ezechiël 36:26,27). 
Veel christenen zien die harttransplantatie als een simpele chirurgische ingreep uit den hoge. Je hoeft alleen maar in Jezus en zijn verlossende kruisdood te geloven en de operatie is geslaagd. Lijkt mij dan weer te simpel. Lijkt ook te veel op die worst. 
Bovendien weet ik uit ervaring – want ik ben in dat soort geloof opgevoed – dat de oude mens zich door zo’n geloof niet laat verjagen. En ik zie dat bevestigd door die treurige geschiedenis van zogenaamd door het geloof verloste christenen, die eeuwenlang fris en vrolijk doorgingen met vrouwen minachten, ketters vermoorden, slaven verhandelen en joden uitroeien, om maar een paar mindere aspecten van de christelijke beschaving te noemen. 
Dat hart van steen vraagt blijkbaar om een andere aanpak dan alleen maar geloven. 
Ik denk dat het moet breken. En daarbij is de traditie waarin ik opgroeide dan wel weer een grote hulp. Want als iémand met zijn grenzeloze liefde stenen harten kon breken dan was het toch die rabbi uit Nazareth. Eerst al tijdens zijn leven, waar hij altijd te vinden was bij de zieken, de zwakken, de uitgestotenen. En dan bij zijn dood, waarin hij solidair werd met de onschuldige slachtoffers van alle tijden en met de gemartelden, de ontrechten, de verworpenen van vandaag. Blijven kijken, zeg ik dan tegen mezelf. Blijven kijken tot je echt ziet. En je laat raken. Tot je hart breekt en de muren rond je ego instorten.
Heeft de wereld daar ook iets aan? Misschien wel. Als de mens niet verandert, verandert de wereld ook niet tenslotte. Of, zoals die manager die was ingehuurd om een bedrijf te reorganiseren zei: ‘Ik heb er niks aan om nieuwe hokken te timmeren als ik er daarna dezelfde konijnen in moet zetten.’ De tijd dat ik de marxisten geloofde die zeiden dat nieuwe hokken vanzelf de konijnen zouden veranderen is wel voorbij.
Ik houd me ook vast aan de oude wijsheid dat binnen- en buitenwereld elkaar weerspiegelen: zo binnen, zo buiten. In onze tijd is dat treffend als volgt verwoord door Eckhart Tolle: ‘Een nieuwe hemel is het opkomen van een totaal veranderde toestand van het menselijk bewustzijn en een nieuwe aarde is de afspiegeling daarvan in de stoffelijke wereld.’

En dan is er nog een tweede oude traditie die me dierbaar is en me helpt om te blijven geloven dat het nog wel wat kan worden met die nieuwe mens en die nieuwe wereld. Die traditie heeft alles te maken met: leren kijken totdat je ziet.
Ik kreeg haar aangereikt van mijn zenleraar Maarten Houtman. Zijn jeugd in Indië eindigde met tewerkstelling in de dodenbarak van een Jappenkamp. Daar leerde hij ‘de hele gruwelijkheid’ aan te kijken en volledig te aanvaarden. ‘Alleen in die totale aanvaarding’, zo schreef hij in zijn autobiografie, ‘komt de energie vrij die je in staat stelt te helpen.’ Een oude Chinese zentekst, de Hsin Hsin Ming, zei het al: verlichting is de concrete werkelijkheid zonder vooringenomenheid tegemoet treden.
Al meer dan dertig jaar oefen ik dit zonder (voor)oordelen waarnemen van de werkelijkheid. Tenminste, als ik het niet vergeet… En ik heb het geluk om niet te moeten oefenen in een concentratiekamp. Ik mag het doen in de betrekkelijke veiligheid van een land dat aan de luxe kant van de wereld ligt. Zelfs in die comfortabele omstandigheden is succes niet verzekerd. Dat bleek laatst maar weer eens, toen ik voor het eerst van mijn leven naar Berlijn reisde en daarbij behalve door mijn zoon permanent vergezeld werd door een licht gevoel van onbehagen. Diep in mijn cellen zitten de oorlogstrauma’s van mijn ouders, hun ervaringen, meningen en oordelen.
De oefening is niet beperkt tot het afleggen van overgeërfde vijandbeelden. Ze betreft het afleggen van álle beelden. Elke dag opnieuw, zelfs in de meest alledaagse contacten, mag ik oefenen om de mensen en de wereld met een onbevangen blik waar te nemen. Alsof ik voor het eerst kijk. Met de ogen van een kind. 
Alleen als ik dat kan, openbaren de wereld, de dingen, de mensen en alle levende wezens zich aan mij zoals ze hier en nu zijn. Als een volstrekt nieuwe werkelijkheid. Ik kan zien: niet alleen nazi-Duitsland is verleden tijd, maar alles is verleden tijd wat ik niet hier en nu met nieuwe ogen zie. En als dat weer eens niet lukt omdat ik toch te vol zit met mijn eigen stoffige gedachten, herinneringen en emoties, dan neurie ik maar zo’n beetje dat prachtige lied van Huub Oosterhuis: ‘Geef mij terug de ogen van een kind. Dat ik zie wat is en mij toevertrouw en het licht niet haat.’
Verlichting is niet iets wat me ooit in de toekomst ten deel zal vallen als beloning voor ijverig mediteren, maar iets wat hier en nu gebeurt als ik zonder filters kijk. Niet alleen naar het splinternieuwe en glanzend opgepoetste. Juist ook naar het gebrokene, het onaffe, het niet gelukte - in de wereld, maar ook in mijzelf, mijn relaties, mijn leven. ‘There is a crack in everything,’ zingt mijn jeugdheld Leonard Cohen, die mede dankzij vele jaren boeddhistische scholing intussen zoveel jaren sadder and wiser is. ‘That’s how the light gets in.’

Verlossing en verlichting. In die volgorde kwamen ze op mijn levensweg. 
Verlossing is mij met de paplepel ingegoten, maar gaandeweg in mij van kleur veranderd. Verlost door Jezus van Nazareth? Ja, zeg ik nu, maar niet als een feit. Veeleer als een gebeuren. Wanneer ik mij laat raken en vermurwen. Als ik niet wegloop van het veelvorming lijden en de constante pijn van heel de schepping. Dan wordt mijn hart van steen weggenomen. Dan kan er een nieuw hart in mij komen, een nieuwe geest.
Het boeddhisme kwam later op mijn pad. Het was misschien praktischer geweest als het als eerste had leren kennen, want het gaf me de tools om anders te gaan kijken. Het hielp me om me bewust te zijn van mijn eigen filters. En het bracht me het besef bij dat er geen vreemd lijden en geen vreemde vreugde is, maar enkel die ene werkelijkheid, godgeklaagd gruwelijk en goddelijk mooi. Dat huis waar alles woont. En waarin ik alles in zijn schoonheid en kwetsbaarheid als nieuw mag begroeten, elke dag weer, zoals de kleine Marc in het gedicht van Paul van Ostaijen:
‘Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem   
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel (…)
Daa-ag vis
dag lieve vis
dag klein visselijn mijn.’

Een nieuwe aarde, een nieuwe hemel, een nieuwe mens? 
Als toekomstmuziek zullen ze me worst wezen. Ze verschijnen hier en nu als ik gehoor geef aan de oproep ‘Zie’, gevolgd door dat beloftevolle: ‘Ik maak alles nieuw.’ Uit dat boek dat zo toepasselijk Openbaringen heet.
Iemand zei mij ooit dat het woord mededogen betekent: met de ogen. Ik dacht toen: die meneer heeft weinig verstand van etymologie. Maar ik wil hem graag alsnog mijn nederige excuses aanbieden. Mededogen en ogen hebben inderdaad alles met elkaar te maken. De nieuwe mens wordt geboren als ik mijn ogen gebruik om te zien. En als ik dagelijks, zoals die oude rabbi, de vraag  ‘Wordt het nog wat, met die nieuwe mens in mij?’ durf te laten klinken in een ruimte die mijn benauwde ego verre overstijgt. De ruimte van die onnoembare ‘Ik’ met een hoofdletter.

Hein Stufkens, januari 2013
terug naar boven

>