Jezus zei dat we wél ín de wereld maar niet ván de wereld moeten zijn. Ván deze wereld zijn, wat betekent dat? Dat betekent dat je je laat aantasten door het kwaad en de verschrikkingen van deze wereld. Het betekent ook dat je jezelf verliest door je aan te passen aan de eisen die deze wereld stelt. Of dat je op een negatieve manier vast zit aan de materie en de verlangens van je ego. Je loopt verloren, zonder innerlijk kompas, zonder besef van je diepere bestemming. Je laat je hart, je ziel en je gedachten door ‘de wereld’ vergiftigen.
Ieder kent het lijden dat daaruit voortvloeit wel uit eigen ervaring.
De christelijke en vele andere inwijdingswegen hebben daarom gebruiken en rituelen waardoor je jezelf reinigt, schoon wordt, je ziel terugvindt en je verbinding met de Bron herstelt. In de kerk hebben ze daar bij voorbeeld de doop voor. Maar schoonheid moet onderhouden worden. Daarvoor dienen vanouds perioden van vasten.
Op 10 februari was het ‘aswoensdag’: de dag waarop we eraan worden herinnerd dat er andere waarden zijn dan die ‘van de wereld’ met zijn talloze verleidingen en zijn vergankelijke vreugde en verdriet. Dat we stof zijn en tot stof terugkeren. En daarna begon ook dit jaar weer ‘de vasten’: een gebruik waarvan steeds meer mensen weer de zin in zien. Ze gebruiken die zes weken naar Pasen toe om weer ‘schoon’ te worden.
‘Schoon’ is een woord met een prachtige dubbele betekenis.
Wie schoon is heeft zich gereinigd van allerlei vuil, maar hij of zij is daardoor ook ‘schoon’ in de zin van ‘mooi’ geworden.
Je ontdoen van vuil en je richten op schoonheid, dat is wat bij voorbeeld de in 2007 overleden bekende Franse pastor van de clochards, Abbé Pierre, deed om zijn ziel gezond te houden. En hij raadde het al zijn medewerkers aan met deze woorden: Prenez du temps pour regarder la beauté du monde. On a aussi le devoir de se désintoxiquer de ses horreurs.’ (‘Neem tijd om de schoonheid van de wereld te aanschouwen. Men heeft ook de plicht om zich te ontgiften van haar verschrikkingen.’)
Het is niet voor niets dat in kloosters en andere spirituele gemeenschappen het beoefenen van kunsten altijd hoog staat aangeschreven. En dan gaat het niet om het leveren van artistieke topprestaties, want dat zou nu juist weer het ego kunnen vergroten en aanpassing aan de eisen van de buitenwereld betekenen.
De gregoriaanse zang is daar een voorbeeld van. Maar ook andere vormen van toonkunst, het schoonschrift en de bouwkunst, weven en borduren, mandala’s maken, pottenbakken en allerlei andere vormen van (dikwijls ambachtelijke) kunst, worden op de spirituele weg beoefend. Eigenlijk is alles geschikt dat je in contact brengt met schoonheid en het scheppend vermogen van je ziel. Ik ben vanmorgen daarom de dag maar eens begonnen met het opruimen van dode geraniums en in de leeggekomen bakken viooltjes te poten.
De Amerikaanse therapeute en schrijfster Jean Bolen zei (in ‘Handboek voor de ziel’):
‘Word je ervan bewust hoe arm je leven is aan bronnen van vreugde, bronnen van schoonheid en bronnen van creativiteit, hetgeen allemaal bronnen van bezieling zijn. Zoek de stille kanten van jezelf, de kanten die, doordat ze niet meer gebruikt werden, zijn weggekwijnd. Vraag je af: waar genoot ik van als kind?
Misschien was het vissen of tuinieren of met je handen werken of beeldhouwen of houtsnijden of schilderen. Daal af in je onbewuste en verbind je opnieuw met de afgestoten delen van jezelf die belangrijk waren. Herinner je wat je werkelijk genoegen deed toen je jong was en meer tijd had, en verbind je ermee, want daarnaar teruggaan kan tot bezieling leiden. Als je iets herwint of ontdekt dat je ziel voedt en vreugde brengt, geef dan genoeg om jezelf om er in je leven plaats voor te maken.’
De schoonheid van je ziel terugvinden heeft ook alles te maken met het terugvinden van de heelheid en harmonie in je lijf, door het in ere herstellen van andere functies dan het denken.
De hersenen worden vandaag beschouwd als het belangrijkste menselijke orgaan. Daar zetelt immers de ratio. En dat is de hoogste god in het pantheon van de westerse mens. De meeste westerlingen wonen dan ook voornamelijk in hun hoofd. Alle spirituele wegen zeggen echter tegen ons: te veel denken vergiftigt je. Al die permanente gedachtespinsels verstikken je ziel.
Hoe kunnen we ons ontgiften van dat denken?
Er zijn op zijn minst twee andere plekken in ons lijf die we daarvoor kunnen gebruiken. Aan het begin van de meditatie zeg ik dikwijls: stel je voor dat er in je hoofd een lift is. Daar stap je in. En dan druk je op de knop naar lagere verdiepingen. Je stapt eerst uit in je hart. Vervolgens daal je verder af, naar je buik. Ga daar tijdens deze meditatie eens een tijdje wonen.
Ons hart is, zoals ook onderzoek in verband met harttransplantaties uitwijst, niet alleen een pomp. Het bevat informatie die bij een transplantatie mee overgeplant wordt. We ervaren spontaan het hart ook als het centrum van ons gevoelsleven. Het hart is een oersymbool voor de liefde. Het kan ergens vol van zijn, maar het kan ook gebroken zijn, open of dicht. En het is een centrum van kennis en van wijsheid. Niet voor niets heet ‘gnosis’ in het oud-Nederlands ‘kennisse des harten’.
Blaise Pascal schetste treffend het verschil tussen denken met je hoofd en denken met je hart, toen hij schreef: het hart heeft zijn redenen die de rede niet kent. Wie met zijn hart leert denken zal liefdevoller en meedogender in het leven staan dan iemand die enkel de ratio gebruikt. En zijn of haar leven zal zeker ook meer vreugde kennen.
De buik is voor veel mensen tegenwoordig vooral een gebied dat te maken heeft met spijsvertering en voortplanting. Als we er al aandacht aan besteden is dat vooral om te zorgen dat die functies goed blijven werken of omdat we willen afvallen. Maar ook dat is een ernstige onderschatting. De volkstaal kent veel uitdrukkingen die getuigen van de psychische aspecten van het buikgebied; uitdrukkingen die te maken hebben met de maag, de lever, de gal, de darmen, buikpijn enzovoorts. Niet alleen medisch maar ook psychisch en spiritueel is een gezonde buik van levensbelang. De buik is verbonden met het instinctieve, het intuïtieve, het onbewuste. En als we het buikgebied onderdrukken dan blijft onze ademhaling oppervlakkig. Wie diep en laag ademt, tot in de buik, durft controle los te laten, oefent overgave, geeft zijn ziel een bodem.
Ontgiften is dus niet een puur ‘geestelijke’, laat staan een louter morele aangelegenheid. Het vraagt van ons dat we oog hebben voor de samenhang van lichaam, ziel en geest. Schoonmaken vraagt zowel in geestelijk als in lichamelijk opzicht permanent onze aandacht. Het is goed om zo tegen het voorjaar weer eens een ‘grote schoonmaak’ te houden. Door bewuster en minder te consumeren, maar ook door het slib in je hart op te ruimen en je weer in liefde en mededogen te openen voor alle levende wezens. Geen vlees en vis dus. En de deur wijd open voor vreemdelingen die door geweld van huis en haard verdreven zijn.
Hein Stufkens