‘Ik ga op reis en neem mee…’. Leuk kinderspelletje, en het kan lang duren, want we willen zovéél meenemen: kleding voor alle weersomstandigheden, toiletartikelen, lectuur, elektrische apparaten, laptop, ipod en tablet, zelfs stoelen en tafels, en liefst ook nog onze eigen levensmiddelen; misschien ook oordopjes voor in het vliegtuig of om de nacht door te komen naast een snurkende partner in de caravan.
Die oordopjes beschermen je helaas niet tegen dat wat je ongemerkt meeneemt omdat je het altijd bij je hebt: je innerlijke herrie. Op je tablet stikt het van de apps, maar er bestaat geen app die je aansluit op het lawaai in jezelf, dat bestaat uit al je bewuste of onbewuste herinneringen, gedachten, gevoelens en behoeftes. De boeddhisten spreken in dit verband niet over apps maar over aapjes. Ons brein is een soort apenkooi. Hele families aap springen daar ongeremd rond en ze schreeuwen om het hardst. Boven alles uit hoor je het aapje-van-de-boosheid-over-het-verleden, het aapje-van-de-angst-voor-de-toekomst en het aapje dat al zijn behoeften onmiddellijk bevredigd wil zien.
Als je je eens even af zou sluiten voor de herrie uit de buitenwereld dan zou je al dat lawaai in jezelf gaan opmerken. Je kan er zo van schrikken dat je liefst direct terugvlucht naar alles wat je van jezelf afleidt. Maar als je wat geduld hebt kan je nieuwsgierig worden naar je innerlijke onrust en zin krijgen om je geest te temmen. Dat kan natuurlijk niet in één keer. Maar je kan ’t wel oefenen.
Ik deed dat onlangs op vakantie aan de voet van de Mont Ventoux. Ik ging daar niet heen om  te bewijzen dat ik nog fit genoeg ben om hijgend op de fiets de top te halen. Nee, ik heb daar twee weken zitten kijken naar die gigantische, indrukwekkende berg, en naar de wolken die daar dag in dag uit langs trekken. Mijn meditatieleraar gebruikte dat beeld altijd al. ‘Ga zitten als een berg,’ zei hij dan, ‘en merk al die gedachten en gevoelens op die voortdurend langskomen. De kunst is om je niet door die wolken mee te laten nemen, maar ze voorbij te laten trekken, zoals de berg de wolken voorbij laat trekken terwijl hij zelf onbewogen blijft.’ Als je je niet meer mee laat slepen door die wolken, dan komt er een moment waarop je ervaart dat jij wel gedachten en gevoelens hebt, maar dat die gedachten en gevoelens joú niet hebben, een moment waarop het stil wordt in jou.
Is dat oefenen nuttig? Ja, want dan heb je de innerlijke stilte altijd bij je op je levensreis. Dan heb je een veilige plek te midden van de herrie die elke dag op je afkomt, of als je, zoals Etty Hillesum overkwam, wordt meegesleurd in rampzalige gebeurtenissen.
In de volgepakte treinwagon die haar in 1943 van Westerbork naar Auschwitz bracht, schreef ze op een briefkaart deze psalmtekst: ‘De Heer is mijn hoog vertrek.’ Omdat ze voordien geoefend had kon ze op dat moment in dat ‘hoog vertrek’ rust en ruimte vinden. Van dat oefenen hield ze ook aantekeningen bij. In januari 1942 schreef ze in haar dagboek: ‘Vroeger moest ik me elke keer terugtrekken uit de buitenwereld omdat de vele indrukken me verwarden en ongelukkig maakten. Nu draag ik die ‘stille kamer’ zogezegd in mij mee en kan me er ieder ogenblik in terugtrekken.’ En: ‘Een jaar lang bouwde ik nu al aan de stilte in mij, en ze is tot een zaal geworden.’

Hein Stufkens

Vergelijkbare berichten